Welkom op de See & Smile website

Missie Congo

Vrienden voor het leven:

Quote van de dag : ‘Amai, ik besef dat ik een verwend manneke ben …’  Quote van de dag (2) : ‘Indien ik eens een sabatjaar zou nemen …’

En vooraleer je begint te juichen, de auteur van dit artikel heeft uiterste discretie beloofd.

Een Congolees biertje in de armen van Tintin aan de Congostroom, dat is dan ook kort samengevat het enige ietwat idyllische aan een stad als Kinshasa. We zijn het er allemaal over eens deze stad bezorgt ons zeker geen coup de foudre.

Hoe deze mensenmassa, die zich voortdurend en schijnbaar nutteloos verplaatst, elke dag probeert te overleven door een handeltje hier en daar, hoe wegen eerst geasfalteerd en dan plots overgaan in een ordinaire aarden wegel, hoe mannen licht ontvlambaar blijken als ze met twee tezelfdertijd in dezelfde straat willen rijden, in tegenovergestelde richting welliswaar, dat is het leven zoals het echt is, in de hoofdstad van dit onmetelijke land.

De vochtige warmte, een deugddoend onweer en een flinke plensbui, nog eventjes nakaarten en dan kruipen we eens vroeg onder de wol (?) om morgen weer met een fris gemoed een nieuwe dag tegemoet te treden.

——————————————————————————————————–

 

Het was meer dan dertig jaar geleden, ze waren elkaar compleet uit het oog verloren, maar genoten duidelijk van het weerzien. Ooit zat deze Congolese arts, die nu professor is in het Universitair ziekenhuis van Kinshasa, samen met dr. Luc Stevens op de Gentse universitaire banken en keken ze elkaar diep  en ongetwijfeld in nog veel meer ogen. Dat hij zijn ‘Gents’ nog niet helemaal is vergeten, bewees hij door doorheen zijn sappig Congolees Frans af en toe een Gents woordje te gooien.

Het universitair ziekenhuis in Kinshasa ? Superlocatie op één van de hellingen van Kin, met uitzicht over de vallei. Meer dan een dag heb je te voet nodig om de hele campus rond te wandelen. Wij deden het met de jeep en waren onder de indruk van de vele gebouwen in koloniale stijl, gebouwen die alvast buiten de tand des tijds goed hebben doorstaan. De profs hebben hun eigen stekje helemaal bovenop de berg met hun eigen huizen en tuintjes. ’s Morgens dalen ze af om les te geven, ‘s avonds klimmen ze de berg weer op naar vrouw en kinderen. Ooit was er een olympisch zwembad, het is er nu nog steeds, helaas sprong er lang geleden een olifant in waardoor het water eruit gutste, het werd nooit meer terug opgevuld… En dat is het beeld van deze totale site waar meer dan 10 000 jongeren (en ook wel veel al wat ouderen) les volgen in een (wanhopige) poging om wat hoger op de maatschappelijke ladder te klimmen, een beeld van ‘verloedering’, dat het ooit eens mooi en welvarend was, nooit meer onderhouden … Dat een student op ‘kot’ gaat nemen ze hier duidelijk wel heel letterlijk !

De weg terug, overweldigd door de geur van rottend vlees, bergen afval, een krioelende massa temidden van wel eindeloos lijkende kleurrijke kraampjes, beseffen we weer eens hoe ongelofelijk goed we het hebben. Zelfs de file op de ring van Brussel zullen we in de toekomst met de glimlach doorstaan als we terugdenken aan de ongezonde lucht die hier onverstoorbaar door duizenden auto’s, die naam vaak zelfs niet waardig, ongegeneerd de lucht, onze atmosfeer en onze longen wordt ingeblazen terwijl ze luid claxonerend (dat is het enige wat vaak goed marcheert) laveren tussen venters die snoep, papieren zakdoekjes en puur water in zakjes verkopen. Of dat “puur” werkelijk zo puur is, laat ik hierbij in het midden.

Morgen vertrekken we heel vroeg naar het binnenland. Ik zou haast bijna gaan juichen, eindelijk weg uit deze stad waar ik nooit zal van houden, wist ik niet dat er ons een loodzware dag of twee (of drie) staat te wachten op erbarmelijke wegen, maar wel zonder uitlaatgassen en de drukte van de stad.

Tot hoors !